Stanislaus Brewskovitch heeft de voormalige Menistenkerk in Enschede omgebouwd tot een sfeervolle brewpub, waar ook een winkel en muziekpodium zijn ondergebracht. Sinds deze zomer is het onderkomen ook volledig in functie. De redactie van Holland Craft Beer sprak initiatiefnemer Rocco Chin, nadat hij de eerste brouwsels van het brouwlokaal in gang heeft gezet. Chin vertelt ons tijdens een rondleiding hoe het pand sinds 2017 volledig naar eigen smaak werd ingericht en in oktober 2018 voor het publiek werd geopend.
Hoe zijn jullie op deze plek terecht gekomen?
“Dit gebouw is ooit neergezet door enkele oude textielbaronnen die zich hadden afgesplitst van de katholieke kerk. Daarna heeft het allerlei andere functies gehad. De laatste jaren was het een discotheek. Een Groningse vastgoedondernemer met meer panden hier in de stad heeft dit in 2017 gekocht, voornamelijk ook voor de parkeerplaats hierachter. Er zijn al woningen op gebouwd. De kerk had een horecabesteming, dus die kwam niet in aanmerking voor appartementen. Omdat we wel een terras wilden, kregen we er een stuk van de voormalige parkeerplaats bij. Dat is nu onze ‘sjikkertuin’. Dat geeft echt een speciaal effect hier zo tussen die hoge gebouwen. Het is wel een beetje vergelijkbaar met de Hackesche Höfe in Berlijn. Daar zijn we, zeker nu, heel blij mee.”
Wat heb je zelf met Enschede?
“Dit is echt mijn stad. Ik ben hier geboren en getogen. Jarenlang had ik een goede baan als logistiek manager, maar wilde ik ook iets voor mezelf beginnen. In 2015 opende ik mijn eerste bierwinkel. Dat kwam eigenlijk voort uit een bierfestival dat ik destijds organiseerde. Ik had al jaren een fascinatie voor bier en live muziek. Daar kwam dat samen. De brouwers op dat festival merkten op dat ze niet wisten hoe ze hun bieren in Enschede konden verkopen. Dat was toen inderdaad niet eenvoudig. ‘Dan ga ik dat voor jullie doen,’ heb ik toen aangeboden.”
Hoe ontstond het idee voor een eigen brewpub?
“Ik brouwde zelf al wat, gewoon op kleine schaal. Op een gegeven kwam er van alles bij elkaar. Ik noem het ook wel het ‘vijf punten-plan’: bierfestivals, bierwinkels, eigen bieren, een brewpub en een grote eigen brouwerij. Het eerste bierfestival in 2015 bij poppodium Atak was daarvoor de aftrap, en smaakte dus naar meer. Met een eigen brewpub kunnen we dat nu allemaal aan elkaar knopen. Lekkere muziek op een eigen podium, smaakvol eten uit eigen keuken en goede bieren uit de eigen ketels.”
En zo geschiedde?
“Niet helemaal. Het heeft lang geduurd voor we de brouwinstallatie operationeel hebben gekregen. Allereerst moesten we de kerk ombouwen naar de uitstraling die we wilden: industrieel en rauw, vergelijkbaar met de Ruin Bars in Boedapest. Dat past bij ons. Intussen waren we natuurlijk ook druk bezig met het ontwikkelen van onze brouwerij. De bedoeling is om hier met een capaciteit van 250 hectoliter de eigen bar te bedienen. Afvullen van flessen zou hier niet passen. Wel willen we hier straks ook nieuwe recepten gaan uitproberen.”
Het heeft twee jaar geduurd voor de brouwerij in orde was. Hoe kan dat?
“Er waren meerdere redenen voor de vertraging bij het installeren van de ketels. Zo was er volop drukte bij de installateurs, waardoor planningsproblemen ontstonden. Maar het was ook druk bij onszelf met de pub, de festivals en de verkoop van de eigen bieren. En toen kwam ook corona nog om de hoek kijken, waardoor er extra vertraging ontstond bij het aanleveren van onderdelen uit andere landen. Het brouwhuis is sinds halverwege augustus operationeel en we zijn nu volop testbrouwsels aan het maken.”
Waar hebben jullie al die tijd de bieren gebrouwen?
“Onze bieren brouwden we voor het grootste deel al bij brouwerij Troost in Amsterdam en een klein deel bij Rigtersbier in Buurse. Dat blijven we voorlopig ook doen, omdat we in de brewpub alleen brouwen voor de gasten en dus niet om af te vullen in flessen.”
Hoe voelde het om de eerste moutzakken weer naar binnen te rijden?
“Dat was een bijzonder moment. Het voelde goed om weer fysiek in de brouwerij bezig te zijn, niet alleen om te sleutelen, maar om echt te brouwen en om de geuren van de ingrediënten weer op te snuiven. Dat maakt ook de beleving in de brewpub compleet.”
Wat was het eerste bier dat jullie brouwden?
“Het eerste bier was meteen een technische uitdaging met onze Barry Weizen met 70 procent tarwe, wat qua filtering altijd wel een uitdaging is. Het tweede bier is een nieuw recept: een American Pale Ale met Warrior hop, genaamd de Damn the Torpedoes - Full Speed Ahead! Dit refereert aan een uitspraak van Admiraal Farragut tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog in de Baai van Mobile. ‘Ondanks tegenslag, volle bak vooruit!’ Dat doen we hier ook.”
Hoe bevalt de ruimte?
“De kerk is een iconisch gebouw hier midden in het centrum van Enschede. Vanwege de vele vierkante meters kunnen we allerlei hoeken creëren met een eigen sfeer. Zo liggen er in het Wilmink Hoekje ouderwetse kleedjes op tafel en kunnen gasten in de Stanis Lounge onderuit hangen in een bank. We trekken ook verschillend publiek. Boven zitten vaak weer andere mensen dan beneden. En natuurlijk hebben we ook nog onze sjikkertuin met veranda. Voor iedereen is er wel een lekker plekje te vinden om een goed bier te drinken.”
Zijn cafébezoekers ook getuige van het brouwproces?
“Het brouwen gebeurt overdag. Doorgaans zullen we dus klaar zijn als de pub open gaat. Wel proberen we bezoekers tijdens rondleidingen en proeverijen mee te nemen in het brouwproces.”
Wat is voor jullie de meerwaarde van brouwen in het proeflokaal?
“Het gaat om de totaalbeleving. In een sfeervolle pub, met 26 bieren van de tap en meer dan 150 bieren op fles, vergezeld door stevige muziek en lekker eten. En met goed zicht op de tanks in de brouwerij, waar onze bieren worden gebrouwen en daarna dus knettervers worden gedronken.”
Wanneer stroom het eerst bier bij jullie uit de leidingen richting de tapkranen?
“We zijn nu de eerste brouwsels aan het maken, om zo de brouwerij te leren kennen en daar waar nodig het proces nog iets aan te passen. Als alles loopt zoals we hopen, zal het eerste bier eind september richting de taptanks worden gepompt worden. Dat is wel een historisch moment, waar ik naar uit kijk. Sowieso vind ik het mooi om geschiedenis te schrijven. Niet zozeer voor de boeken, maar om iets moois bieden wat de mensen bijblijft.”